Recensie website DE AJACIED

HET MOOIE VAN AJAX gevangen in aanstekelijk proza en poëzie                   
In 1971 zette Johan Cruijff na zware onderhandelingen zijn handtekening onder een nieuw 7-jarig contract bij Ajax. Een unicum in het Nederlandse profvoetbal.

Ik moest hieraan denken toen maandag ineens bekend werd dat Dusan Tadic tussentijds zijn verbintenis als Ajacied heeft verlengd tot 2026. Met zeven jaar dus. Waar Cruijff er bij de ondertekening rekening mee hield dat hij na afloop als speler (bij Ajax?) zou stoppen, daar is Tadic van plan om zich in Amsterdam na zijn actieve carrière te richten op een trainersloopbaan.

Cruijff zou uiteindelijk binnen twee jaar toch naar Barcelona vertrekken. In ’71 was er ook al interesse van Barça, maar gooide de Spaanse voetbalbond de grenzen op slot voor buitenlanders. Cruijff koos eieren voor zijn geld, maar ironisch genoeg bespoedigde de contractverlenging zijn vertrek, die leidde namelijk tot afgunst in de spelersgroep.

Of Tadic zijn verbintenis wel uitdient, zal de tijd leren, maar dat is juist het mooie van Ajax. De leiding durft (weer) te investeren en grenzen te verleggen om haar status van topclub te benadrukken. Zo kennen we haar weer en dat is ook de rode draad in één van de leukste boeken over Ajax, die ik de laatste jaren heb gelezen:
‘Het mooie van Ajax’ ofwel ‘Een Literaire Lofzang’ van Chris Willemsen op de periode 1969-2019. Vijftig jaar topvoetbal en ik heb het zelf op afstand en van dichtbij mee mogen maken. De hoogtepunten én de dieptepunten. Ook die drama’s, afgangen en onvermijdelijke bestuursperikelen worden - op veelal luchtige wijze - door Willemsen beschreven. Waarom ook niet: wie mooi wil zijn, moet pijn lijden en eens Ajacied, altijd Ajacied, ook al draait het niet.

Willemsen staat al decennia garant voor voetbalpoëzie en -proza van Champions-League niveau. Mensen die het over Sinterklaasgedichten hebben, slaan de plank volledig mis. Aanleiding voor zijn nieuwste boekwerk - je moet het ijzer smeden als het heet is, nietwaar - waren de opvallende Europese successen van Ajax in het afgelopen seizoen. Helaas houdt de verslaglegging van die onvergetelijke jaargang op bij de demonstratie tegen Real Madrid, in de Spaanse hoofdstad.

Anderzijds: waarom zou je niet op het hoogtepunt stoppen? Willemsen strooit nog wat zout in de wonden bij Sergio Ramos, die zoals bekend tijdens de heenwedstrijd in Amsterdam een bewuste (tweede) gele kaart opliep om er in de kwartfinale wél bij te zijn. Nou, de Real-aanvoerder kwam van de koude kermis thuis en met hem zijn ploeggenoten. Heerlijk om de Amsterdamse dadendrang vanaf de eerste kwalificatiewedstrijd nog eens te beleven.

Willemsen doet het verhalend en dichtend, maar altijd vanuit een originele invalshoek. Niet zelden zet hij de lezer op het verkeerde been - als ware hij zelf nog die talentvolle Haagse voetballer van weleer. Een voorbeeld? Eén van de vele gedichten heeft als titel ‘John de Bever’. Inderdaad, John de Bever. Heeft die ooit met of tegen Ajax gespeeld? Tegen wel, met nooit. Toch figureert hij in een lofzang op Frenkie de Jong: ‘Hij is nog maar een lichtgewicht/Maar niemand krijgt hem van de bal/Noch die lach van zijn gezicht.’

Willemsens stukjes over het afgelopen seizoen zijn allemaal nieuw, de meeste andere artikelen verschenen eerder in onder meer Ajax Magazine, Het Parool en boeken of bundels als ‘Eeuwig Ajax’ en ‘Het mooiste niet-gescoorde doelpunt van Frank Rijkaard’. Die laatste titel verwijst naar één van de bijna surrealistische verhalen van Willemsen, over de Europacupfinale, in 1995, tegen AC Milan. Hilarisch is ook de wijze waarop hij Marco van Basten als een duivel met drietand neerzet tijdens het Europees kampioenschap van 1988. Hiermee kom ik meteen bij een enkel minpuntje: het aandeel Oranje is relatief groot. Maar misschien is ook dat wel het mooie van Ajax, want de club is sinds de eerste hoogtijdagen, eind jaren zestig/begin jaren zeventig van de vorige eeuw, hofleverancier voor het Nederlands elftal.

In het boek staan ook prachtige foto’s, van het afgelopen seizoen, van spelers in dat prachtige uitshirt, maar vooral uit de goede ouwe tijd met Rinus Michels, Sjaak Swart, Ruud Krol, Gert Bals (met één blote hand!) en al die andere coryfeeën. Uiteraard ontbreekt Johan Cruijff evenmin, in woord en beeld. Het kan geen toeval zijn dat de eeuwige nummer 14 zowel op de eerste als de laatste foto in het boek staat. Op de eerste foto zie je hem (één van) zijn mooiste doelpunt(en) maken, tegen FC Den Haag; de laatste wordt vergezeld van een veelzeggend gedicht:   

                                                

Kan niet waar zijn

Cruijff is dood
Heb je het al gehoord
Dat kan wel zijn
Maar is niet waar
Cruijff leeft altijd voort

 

 

 

Hans Janssen
website DE AJACIED (www.deajacied.nl)